Wagenings onderzoek aan slimme land- en tuinbouwrobots krijgt 12 tot 17 miljoen euro uit het NXTGEN Hightech programma. De bijdrage uit het Nationaal Groeifonds van het ministerie van Economische zaken en klimaat moet een flinke impuls geven aan de agrifoodtechnologie. In totaal is er ruim 1 miljard euro verdeeld binnen de hightech sector, waarvan bijna 200 miljoen voor handsfree agrifood.
In de wereld is Nederland de derde grootste exporteur van machines in de argi- en foodtechnologie. Ook in de toekomst willen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hier een leidende rol in blijven spelen. Om dit mogelijk te maken is NXTGEN Hightech in het leven geroepen. Robottechnologie voor de land- en tuinbouw is één van de zes toepassingsgebieden binnen het fonds, naast schone energie, lasercommunicatie, medicijnontwikkeling, snellere chips en lichte materialen.
De bijdrage uit het fonds moet het mogelijk maken om gewassen zoveel mogelijk autonoom te gaan telen. “In de landbouw is nog steeds veel handwerk nodig en arbeidskrachten worden schaarser. Dat is één reden om robotica in de land- en tuinbouw verder te ontwikkelen”, vertelt Erik Pekkeriet, programmamanager van het Agro Food Robotics onderzoek van de WUR.
Minder kosten, meer natuur
“Aan de andere kant zou je duurzaamheid willen stimuleren. Daarvoor hebben we tools nodig met sensoren die data verzamelen en beslissingen ondersteunen. De boer kan zo veel scherpere keuzes maken en zuiniger omgaan met chemicaliën, water, mest en energie. En het wordt ook makkelijker om beslissingen te nemen die zorgen voor meer biodiversiteit. Tegelijk kun je dus beter sturen op kwaliteitsverhoging van je product.” Samen met tientallen partners uit voornamelijk het bedrijfsleven gaat WUR hieraan werken.
Toepassingen liggen er onder andere in de open teelt, van groei tot oogst en verwerking. Sensoren in het veld gaan de groei in de gaten houden, en vormen daarmee een extra oog voor de boer. Camera’s op windmolens helpen bijvoorbeeld om nutriëntengebrek of overtollig water te monitoren. Voor de oogst komen er sterk verbeterde oogstrobots. Pekkeriet: “Denk bijvoorbeeld aan het oogsten van gewassen in de strokenteelt. Oogstmachines kunnen die gewassen nog niet goed pakken, zodat strokenteelt veel extra werk met zich meebrengt.” Met nieuwe machines zal dit verleden tijd zijn, hoopt hij.
Samenwerken op het erf
De robotisering gaat verder op het boerenerf. Om botsingen te voorkomen, moeten robots op het erf kunnen ‘communiceren’ met tractoren. “Een vraag is nog hoe je dat merkonafhankelijk maakt”, zegt Pekkeriet. “Tegelijk kan de veiligheid op een erf met zulke robots nog worden verbeterd, zodat ook kinderen met een gerust hart kunnen buitenspelen.” Behalve in de open teelt liggen er toepassingen in de glastuinbouw en de voedingsmiddelenindustrie.
De boer ontzorgen
De projecten die nu gaan starten, bouwen voort op bestaande systemen. Die zijn al getest in een relevante omgeving in de landbouw of in de voedingsmiddelenindustrie, maar de bedrijfseconomische validatie moet nog beter. “Er kan al heel veel”, volgens Pekkeriet, “maar de afzonderlijke systemen praten nog niet goed met elkaar en ze zijn niet gebruiksvriendelijk. Dat levert zorgen op voor de boer, terwijl technologie moet ontzorgen.” Daarom wil hij de virtuele omgeving voor de boer vereenvoudigen.
Pekkeriet wil zogezegd het “veld naar de boer toehalen”. Hoeft de boer de deur dan niet meer uit? “Juist wel, want de boer kan vaker van de trekker af en naar het veld kijken. Ik denk dat hij dan andere dingen gaat zien én doen. Duurzaamheid wordt veel belangrijker”, verwacht hij.
Testen in de praktijk
Om de doelen te behalen, zet WUR in op technische ontwikkeling en uitgebreide testen en inpassing op boerderijschaal. Door het hele land komen boerderijen, kassen en fabrieken van de toekomst, waarbij elk toepassingsgebied een eigen locatie krijgt. In 2029 moeten de meeste nieuwe systemen uit het project klaar zijn voor gebruik.
Bron foto en tekst: WUR